JEF STERKENS, de operadirecteur in de dierenkooien (photos courtesy Pierre van de Weghe)

sterkens1 Listen to Sterkens in Korngold's Gluck das mir verblieb by clicking here

Gebroken verlaat Jef Sterkens in april 1945 de gevangenis in de Antwerpse Begijnenstraat. De behandeling was er niet delicaat maar Sterkens heeft vooral geleden onder de vernedering, de machteloosheid. Hij die van een eenvoudige onderwijzer is opgeklommen tot directeur van de Vlaamse Opera; hij die een ‘Mijnheer’ was (en veertig jaar na zijn dood zullen goede kennissen nog altijd aan hem refereren als Mijnheer Sterkens in plaats van Jef Sterkens).

“What about that great Flemish tenor Jef Sterkens?” vroeg Alan Bilgora mij zo’n vijftien jaar geleden bij een bezoek in Londen. Alan was de toenmalige artistiek leider van het London Jewish Male Choir en in zijn living zie je alleen maar oude shellack-platen. Tja, wat kon ik hem vertellen over Sterkens? Frans van den Broeck had me ooit in de radiostudio een cassette gegeven met vier aria’s van de mij onbekende Sterkens en ik was nogal verrast over de kwaliteit van de stem. Ik kon wel voor de vuist weg een voordracht geven over iedere zanger die in La Scala of de Met op de planken had gestaan maar over die Vlaamse tenor wist ik zo goed als niets. En toch was dat niet abnormaal want Sterkens was buiten Antwerpen al bijna volledig vergeten en dat was geen toeval. Etienne Vanneste die al vanaf 1945 het wekelijkse Opera en Belcantoprogramma samenstelde, had nooit ofte nimmer één van de vele vooroorlogse platen van Sterkens gedraaid. Etienne produceerde jaarlijks een programma met de belachelijke titel ‘Belgisch belcanto’ maar daar was Sterkens nooit te horen want Etienne was een doorbrave man maar wel bang van zijn eigen schaduw en Jef Sterkens was een ‘slechte vaderlander’ geweest. Ik ontdekte korte tijd na dat Londens bezoek dat ik Sterkens wel degelijk kende. Zoals de meeste Vlamingen (en zoals nogal wat Nederlanders) had ik verscheidene keren die legendarische eerste Vlaamse film De Witte (1934) gezien. In de film is een bekende caféscène waar een rijzige heer het lied van René Veremans ‘Voor U Elisa’ zingt. Dat is Jef Sterkens (De film begint met beelden van een idyllisch mooi nu jammerlijk verdwenen Vlaanderen en een stem die het prachtige ‘Mijn land is Vlaanderen’ zingt. Dat is niet Jef Sterkens maar Alfo de Quick).

Jef Sterkens (zijn echte naam is Jan Jozef Steuren) wordt in 1893 in Antwerpen geboren; een stad waar hij zijn hele leven lang nauw mee verbonden blijft. Toch studeert hij voor onderwijzer in Gent. In zijn tijd moeten onderwijzers nog behoorlijk muziek kennen. Zijn leraar muziek is de bekende Vlaamse componist Emiel Hullebroeck die hem hoort zingen en hem adviseert zangles te nemen. Sterkens begint met die studie maar de Eerste Wereldoorlog maakt een einde aan zijn hoop op een loopbaan. Hij wordt ziekenbroeder en dient vier jaar lang in het Belgische leger achter de IJzer. Mensen zingen zelf nog veel in die jaren en Sterkens doet meer dan mee. Hij geeft geregeld concerten voor zijn medesoldaten. Onderscheiden met vier lintjes zwaait hij af in 1918.
Hij keert uiteraard naar Antwerpen terug en wordt tekenleraar aan het Atheneum. Maar dat zingen blijft in zijn kop spoken en hij begint te studeren aan het Conservatorium. Zijn eerste concerten geeft hij in de zaal van de Zoo. Antwerpen is dan nog een verdeelde stad. Er is een kleine maar machtige en zeer rijke burgerij die liever Frans spreekt en minachtend op de gewone mensen neerkijkt. Dan is er een Vlaamsgezinde minderheid die probeert om de grote massa wat cultuur bij te brengen in het Nederlands en er is de grote massa Antwerpenaars die denken dat hun Brabants dialect een wereldtaal is.


sterkens2 (Tamino, Antwerpen KVO) Click here to listen to Sterkens in La Campana somersa


Sterkens is Vlaamsgezind en vertolkt liederen van Benoit, Blockx, van Hoof en Veremans. René Veremans die aan de Opera dirigeert, wordt een levenslange vriend en nodigt Sterkens uit voor een auditie. Sterkens geeft zijn leraarsbaantje op en begint met kleine rolletjes. Na twee jaar is hij al de onbetwiste eerste lyrische tenor van de Vlaamse Opera. Hij zingt de ene na de andere rol en daar is ook nog veel Vlaams werk bij. Sterkens is ook een gevraagde concertzanger. Hij zingt bijv. in Parijs in de Matheus-passie onder de leiding van Lodewijk de Vocht met Vera Janacopoulos (U kent haar misschien van het bekende gedicht) Daar neemt Sterkens ook zijn eerste platen op (in het Nederlands; o.a. twee liederen van Veremans). In 1929 en 1930 staat hij in Londen achter de microfoon voor een indrukwekkende reeks opnames in het Nederlands, het Frans en het Italiaans. Sterkens heeft een heldere slanke tenorstem met een eigen direct herkenbaar timbre. Hij is een van de weinige (misschien zelfs de enige van de) Vlaamse tenoren die geen problemen heeft in het hoge register. Hij zingt met charme en er is iets exuberants in zijn vertolkingen. Hij articuleert bijzonder goed en ieder woord is verstaanbaar. Sterkens heeft geen grote volumineuze stem maar hij projecteert bijzonder goed en de stem snijdt door de dikke orkestratie van Wagner of Wolf-Ferrari. Hij houdt van alle goede muziek en dat kan Wagner of Massenet zijn maar evengoed een tango van Stolz zoals zijn opname van “Gij zijt mijn Greta Garbo” bewijst. Sterkens staat op de drempel van een grote internationale carrière en toch komt die er niet. Hij heeft de zo bekende Vlaamse angst voor risico’s, voor een te grote zelfstandigheid. En hij is zo vergroeid met zijn stad waar hij zeer vlug een matinee-idool wordt in de operettes van Lehar en Fall. In de Opera leert hij Jenny (roepnaam Jeanneke) Ooms kennen, een knappe negen jaar jongere soubrette die de dochter is van de muziekbibliothecaris. Twee mooie mensen die weldra het ideale liefdespaar van de Opera zijn; eerst alleen op de scène maar later ook daarbuiten. Sterkens is wel getrouwd met Helena Boons maar mevr. Sterkens schrikt er niet voor terug hem in het openbaar te kapittelen als hij het een of het ander niet goed doet. Zij weet zeer vlug af van de verhouding van haar man maar zij gaat niet uitwerken en moet dus lijdzaam zijn gedrag verdragen. Sterkens is Vlaanderens beroemdste tenor en daarom krijgt hij die mooie scène in De Witte. De binnenopnames van de film worden in de UFA-studio’s in Berlijn gedraaid en Sterkens gelooft nauwelijks zijn ogen. Alles is zo professioneel, zo modern vergeleken met het armtierige amateuristisch geklungel in Antwerpen.

Een jaar later krijgt Sterkens de kans van zijn leven. De directie van Flor Bosmans is geen al te groot succes al is de economische crisis daar zeker debet aan. Sterkens wordt de nieuwe directeur van de Vlaamse Opera en hij heeft twee grote meevallers. Tot 1933 had Antwerpen twee operaschouwburgen. De Franstalige Royal heeft een prachtig theater met een uitstekende akoestiek (de huidige zo mooi gerestaureerde Bourla-schouwburg) en heeft daarenboven een monopolie op de populaire opera’s van Verdi en Puccini en de Franse componisten. Dat jaar gaat de Royal definitief dicht omdat het stadsbestuur in die crisisjaren subsidies weigert aan de Vlamingenhatende rijke burgerij. Sterkens kan dus geleidelijk de Italiaanse en Franse kaskrakers in zijn schouwburg opvoeren. De Franstalige bourgeoisie moet voortaan naar de Frankrijklei om de lievelingswerken (in het Nederlands) te horen en te zien. Daarenboven klaart de economische hemel wat op zodat er meer kijkers komen. Maar Sterkens heeft zelf veel verdiensten aan de heropleving van de Vlaamse Opera. Hij is de UFA-lessen niet vergeten. Decors en vooral belichting verbeteren aanzienlijk. Hij slaagt erin de financies in evenwicht te brengen en zijn zangers het ganse jaar door werk te garanderen. Jef Sterkens is nu een naam en een belangrijke man in het Vlaanderen van voor de wereldoorlog. Hij eet inmiddels nog altijd lekker van twee walletjes en zijn familieleden zeggen dat hij op twee plaatsen “zijn sloefjes” (pantoffels) heeft staan. Heleen Sterkens denkt er niet aan hem een schop te geven want zij is nu de vrouw van de directeur en daarenboven verdeelt Sterkens zijn gunsten evenredig. Wanneer hij bijv. nieuw bestek koopt mag zijn vrouw goedgunstig de eerste zes stuks kiezen en de volgende zes stuks zijn voor Jeanneke Ooms. In feite is er een situatie die een tekstschrijver van operettes niet zou durven verzinnen want beide dames hebben dezelfde schoonmaakster. Bij Heleen vertelt ze alle roddels over Jeanneke en bij Jeanneke doet ze het boekje van Heleen open.
Jef Sterkens zet zijn eigen zangloopbaan op een laag pitje want hij begrijpt dat hij zijn vroegere collega’s boos maakt als hij de beste rollen voor zichzelf reserveert. Maar in een wereldpremière als de creatie van Anna-Marie van Veremans zingt hij wel de tenorrol. Sterkens begint ook samen te werken met de Opera van Keulen. Het Duitse anti-semitisme is echter niet aan Sterkens besteed. Hij engageert de gevluchte tenor Dago Meybert en de Joodse Antwerpenaar Daan Sternefeld dirigeert in de Opera zijn en andermans werken.

Maar met de Duitse bezetting in mei 1940 verdwijnen Sternefeld en alle andere Joodse componisten van het programma. Dago Meybert duikt onder en verkoopt kousen om in leven te blijven. Sterkens verkoopt flink wat kousen bij zijn vele kennissen (die dikwijls met de Duitsers collaboreren) om zijn vroegere tenor te helpen. Maar Sterkens intensiveert ook de contacten met Duitse schouwburgen en hij nodigt een reeks Duitse regisseurs en decorbouwers uit om in Antwerpen te werken. Het artistieke peil van de Opera verbetert nog altijd maar niet iedereen stelt de intensieve contacten tussen Sterkens en de Kommandantur op prijs. De financies van de Vlaamse Opera zijn nog altijd een probleem omdat de subsidies en ingangstickets nauwelijks volstaan. Maar in 1942 besluit het stadsbestuur zowel de Opera als de Koninklijke Nederlandse Stadsschouwburg (gesproken toneel) als stadstheaters aan te nemen. Daarmee verdwijnt de financiële onzekerheid, worden vele technici en bedienden stadspersoneel en is de weg ook vrij voor politieke aanstellingen. De stad wil een directeur-generaal die de twee schouwburgen moet leiden. In de werkelijkheid volgt zij een bevel van referendaris Vogel van de Duitse Propaganda-Abteilung. De nieuwe directeur-generaal wordt Joris Diels, de vroegere baas van de KNS. Diels zit in een moeilijk parket want zijn vrouw Ida Wasserman is een Joodse die niet meer mag acteren. Zijn broer Hendrik is de eerste dirigent van de Opera en één van de stichters van de Algemene SS- Vlaanderen. Tot de benoeming van Joris Diels waren Sterkens en de Dielsen boezemvrienden maar die vriendschap is op slag voorbij. De verhoudingen tussen Diels en Sterkens verzuren zeer vlug want Sterkens kan moeilijk aanvaarden dat hij als operadirecteur nu een soort administratief adjunct is die voor veel dingen toestemming moet vragen. Tenslotte neemt hij ontslag en wordt opgevolgd door….Hendrik Diels.


sterkens3 Click here to listen and see (!!) Sterkens singing a 1934 Flemish film song


Sterkens krijgt een nieuwe kans in Brussel maar blijft uiteraard in Antwerpen wonen. In de hoofdstad bestaat alleen een Franstalige Opera: de Muntschouwburg. Al het lager personeel spreekt er wel Brussels Nederlands en wanneer de sterren Clara Clairbert (= Clara Impens) en Lucien van Obbergh weer eens kletterende ruzie maken is er ook geen woord Frans bij. De Duitsers beslissen om de Vlamingen een eigen muziektheater te geven in de hoofdstad. Zij vernieuwen en vergroten de Alhambra, een oude schouwburg die sinds 1874 zijn hoofdingang aan de Jacqmainlaan heeft. Vogel van de Propaganda-Abteilung schrijft dat de Alhambra “potentiële volksche krachten moet ontbolsteren en wat door verbastering was teloor gegaan terug winnen door een zuiver Germaanse levenshouding en wereldbeschouwing”. De Duitsers benoemen de Vlaming Adolf Clauwaert als directeur want die heeft dat baantje ook al in 14-18 bekleed. De man wordt echter ziek en Sterkens volgt hem op. Jeanneke Ooms volgt hem natuurlijk. In de Alhambra voert men niet alleen opera’s en operettes op maar ook gesproken toneel. Een van de kindsterretjes uit De Witte maakt er zijn toneeldebuut: de bekende Vlaamse acteur Nand Buyl. Dank zij de Duitsers is de schouwburg veel beter uitgerust en betaalt hij ook veel betere salarissen dan de officiële Nederlandstalige Schouwburg voor gesproken toneel die niet Duitsgezind genoeg is en die geleidelijk nogal wat personeel naar de Alhambra ziet vertrekken. In de schouwburg van Sterkens wordt het enige Vlaamse nazi-toneelstuk gecreëerd: het Oostfrontersdrama Wederopstanding van Frans Demers (die me 45 jaar later nog probeerde te overtuigen een van zijn Kongo-romans op televisie te brengen). Sterkens is echter niet de enige directeur van de schouwburg want de Duitsers zijn de echte bazen. Geregeld zijn er Wehrmachtsvorstellungen en de Vlaamse collaborateurspartijen VNV en DeVlag houden er hun meetings. Sterkens heeft trouwens de naam met DeVlag te sympathiseren. In de lente van 1944 zingt hij er de Turiddu in Cavalleria zonder dat hij natuurlijk beseft dat dit de laatste keer is dat hij in een opera zingt. Hij plant het seizoen 1944-1945 en men kan zich indenken hoe hij zich voelt wanneer hij in juli en augustus naar het nieuws luistert en hoort dat de geallieerden tegen 75 km per dag naderen. Wat zal er met hem en zijn schouwburg gebeuren?

Op 4 september 1944 rijden de eerste tanks van de 11de pantserdivisie Antwerpen binnen en begint het gewapende verzet met de strijd om de haven. De dag daarna vieren de Antwerpenaars de bevrijding en verschijnen de septemberverzetslui die angstvallig de gevaarlijke haven vermijden. De Dielsen vertrouwen het zaakje niet en zijn met de noorderzon vertrokken. Een dappere herinnert zich echter dat Sterkens in de Belegstraat woont op een paar honderd meter van het Centraal Station. (Die dappere zou Renaat van Zundert geweest zijn; iemand die later zijn beloning zal opeisen en directeur van de Vlaamse Opera worden in 1953) De meute verschijnt in de Belegstraat, arresteert Sterkens en voert hem naar the-place-to-be in die dagen: de lege kooien van de dierentuin. Veertien dagen blijft Sterkens er tesamen met andere beschuldigden in penibele omstandigheden. Dan wordt het te koud en te vochtig voor de gevangenen en hij verhuist naar de nu verdwenen Geniekazerne. Daar zingt hij iedere avond voor zijn vele medegevangenen een aria uit zijn lievelingsopera Die Tote Stadt. Het is het bekende Glück das mir verblieb en hij zingt het uiteraard in het Nederlands: “Troost die mij verblijft”. Tenslotte verhuist hij naar de nog bestaande gevangenis in de Begijnenstraat. Al die tijd communiceert hij via via met het thuisfront. Heleen bezoekt hem niet want zij heeft geen enkel inkomen en ze vindt tenslotte werk als bediende. Jenny Jeanneke Ooms wil hem voor de eerste keer bezoeken maar ze is een operette-diva en iedereen herkent haar, valt haar lastig en jouwt haar uit. Huilend vlucht zij naar huis zonder Sterkens te zien. ’s Avonds krijgt ze een telefoon van burgemeester Huysmans die van de hele zaak gehoord heeft. Ooms durft Sterkens niet in de gevangenis bezoeken en vraagt haar vriendin Maria Feyens (souffleuse bij de KNS) om af en toe wat voedsel, kleding of een sigaar te brengen. In april 1945 komt Sterkens vrij, net op het ogenblik dat de gruwel van de concentratiekampen in het brandpunt van de belangstelling staat. Sterkens is buiten verdenking gesteld maar verliest wel een jaar lang zijn burgerrechten: een bijzonder kleine straf maar wel eentje die hem een verdere loopbaan belet. Hij probeert zijn leven op de rails te krijgen. Dat lukt maar moeizaam. Hij leert de moed van zijn vroegere vrienden, collega’s en kennissen kennen op zijn wandelingen. De een moet absoluut aan de overzijde van de straat zijn en de ander heeft plots een enorme belangstelling voor een vitrine. Sterkens is zo gedesillusioneerd dat hij voortaan de rand van zijn hoed diep over zijn ogen trekt om maar een paar meter trottoir voor zich te zien zodat hij zichzelf kan wijsmaken dat hij geen vroegere kennissen heeft ontmoet. Thuis herinnert hij zich zijn vroegere beroep als leraar handenarbeid en begint te knutselen. Een vroegere verzetsman heeft medelijden met sommige kleine collaborateurs en opent een atelier waar zij allerlei hebbedingetjes produceren. Sterkens maakt kastjes en schilderijtjes op houten plankjes waar men dan een kalendertje kan opschroeven. Hij signeert met Sly naar de tenorrol in de gelijknamige opera van Wolf-Ferrari die hij met veel succes gezongen heeft. Maar Sly is ook het verhaal van een arme drommel die een tijdje lang een rijke graaf wordt en dan terug in de ellende terecht komt en zelfmoord pleegt. Sterkens mag ook af en toe anoniem teksten schrijven voor het jeugdtheater. En hij begint gesprekken met Edith Kiel en Jan Vanderheyden om een nieuwe Vlaamse film te produceren. Hij schrijft ook gedichten onder zijn eigen naam J. Steuren en Veremans componeert ze. Hij spreekt niet over zijn maatschappelijke neergang maar hij vergeet de mensen die hem geholpen hebben niet. De familie van de naar Nederland gevluchte collaborateur Rob van Roosbroeck is tijdelijk naar de Vlaamse kust uitgeweken en woont er in moeilijke omstandigheden. Sterkens neemt de trein van Antwerpen naar Knokke en sleept heel de tijd een zak steenkool mee. Hij verdeelt nog altijd zijn tijd tussen Heleen in de Belegstraat en Jeanneke in de Van Leriusstraat. Hij moet een en ander verkopen om een beetje comfort te kennen en Jeanneke koopt zijn piano. Maar dan klaart de hemel op: er wacht hem (waarschijnlijk dank zij Hullebroeck) een hoge functie bij de auteursrechtenvereniging Sabam. Te laat: in mei 1952 krijgt hij op het toilet een zware hartaanval. Hij leeft nog een paar dagen en tijdens de ogenblikken dat Heleen niet thuis is kan hij(dank zij de wederzijdse schoonmaakster) nog afscheid nemen van zijn vriendin. Hij wordt maar 59 jaar. Sterkens is niet gelovig en wordt gecremeerd en de asse wordt in ongewijde grond begraven. Zijn vrienden herdenken hem maar dat kan uiteraard niet in de gebouwen van de opera want voor die instelling heeft hij niet bestaan. Heleen sterft in 1967. Jenny Ooms zal hem bijna dertig jaar overleven en proberen de herinnering levendig te houden maar dat lukt niet want iedereen wil hem vergeten.


sterkens4 Click here to listen to Sterkens singing the aria from SLY


Eén keer besteedt de gewestelijke omroep Antwerpen wat aandacht aan Sterkens maar dan is het weer lang stil. De platenfirma van Sterkens brengt LP’s uit van vele vooroorlogse Waalse en Vlaamse zangers maar de 44 schitterende opnames van Sterkens blijven in de archieven liggen. Dan begint de Antwerpse Gentenaar Pierre van de Weghe zijn kruistocht. Hij publiceert een kort artikel in The Record Collector, het enige tijdschrift gewijd aan de opnames van klassieke zangers. Hij presenteert een Sterkensprogramma op de radio in …..Connecticut en tenslotte wil zelfs Klara nog eens een half programma aan Sterkens wijden. Nog altijd zoekt van de Weghe naar verdere informatie over de tenor en zijn tijd. Veel wordt gelukkig wat duidelijker wanneer ik een artikel (dat ook de basis is van dit artikel) over hem publiceer in een Vlaams weekblad. De 77-jarige mevrouw van der Hallen-van Roosbroeck contacteert me en zij heeft “nonkel Jef en tante Heleen” zeer goed gekend en zij heeft me haar herinneringen verteld en een paar bijzonder interessante documenten gegeven.
Eén randbemerking: het ‘arme’Wallonië subsidieert ieder jaar een historische CD met opnames van beroemde Waalse zangers en het annexeert natuurlijk niet-Walen als Clairbert. Het rijke Vlaanderen is niet geïnteresseerd al heeft het liedercomponisten gehad zoals Hullebroeck, Preud’homme en Veremans; mannen die goede en toch populaire liederen konden schrijven. Maar er zijn geen CD’s van grote Vlaamse zangers als Bovy of Morrisson, zelfs geen van de ooit zo populaire Renaat Verbruggen. Van Jef Sterkens staat maar 1 nummer op een CD van de …..New Yorkse Vocal Art Society. Het zal wel een toeval zijn dat dit een opname is uit Die Tote Stadt van Erich Wolfgang Korngold en die ene aria is symbolisch voor het gebroken leven van Jef Sterkens: “Glück dass mir verblieb”

Jan Neckers

For an English summary of his career (different from the article above) click here

For more Sterkens info and recordings on youtube click here for Pierre van de Weghe's channel named after the tenor click here